zondag 9 december 2012

Omzien naar elkaar

Op zaterdagmiddag rijden we graag een rondje door de polder. Het liefst binnenweggetjes, mooie plekjes opzoeken en of het nu regent, sneeuwt of de zon schijnt, er zijn altijd prachtige plekjes te vinden.
Afgelopen zaterdag reden we weer een mooie ronde tussen de besneeuwde velden. Er stond zo nu en dan een enkele pony, helemaal natgeregend en vooral veel schapen. We zagen ook nog een reetje wegschieten over een sneeuwveld.
Op een gegeven moment reden we langs een groot weiland met schapen. Tot onze ontzetting viel een schaap een ander schaap aan, hij stootte met alle kracht het beestje ondersteboven. Helemaal verstijfd bleef het dier liggen en lag nog een beetje te stuiptrekken. Nogmaals nam de aanvaller een aanloop en sprong bovenop het schaap.
Inmiddels waren de andere schapen op het veld aan komen lopen. De aanvaller werd door een ander schaap weggedreven. Heftig schoppend met zijn ene voorpoot zagen we dat het schaap door de andere werd gekalmeerd door dicht tegen hem aan te blijven staan.
Het aangevallen schaap was door een paar andere schapen inmiddels weer overeind geduwd en werd tussen twee schapen geduwd om bij te komen. Van achter uit het weiland kwamen inmiddels nog meer schapen aanlopen. Twee hiervan gingen rond de aanvaller staan en benamen het schaap even alle zicht door hun kop voor de kop van de aanvaller te houden. Langzaam zagen we het schaap weer tot rust komen. Het heftige schoppen met de voorpoot nam af.

Kijk, dat is wat wij langzaam maar zeker zijn verloren als mensen. Het vermogen om het aangevallen schaap te troosten en het vermogen om de aanvaller tot rede te brengen.
In zo’n geval wordt er onmiddellijk geroepen om politie, of een beroepsdeskundige.
Terwijl wij zelf in staat zouden moeten worden geacht om de situatie meester te worden en zo’n aanvaller te kalmeren. Wij zijn als mensen bang voor elkaar, bang gemaakt door de kerk, door psychologen, politie, rechters en doktoren. Wij zijn erger aan het worden dan het kaste-systeem in India, wij denken zelf dat we normaal zijn, en de rest is gek.
Ouders zijn bang voor hun kinderen en krijgen daarvoor chemische middelen zodat ze niet langer bang hoeven te zijn.
Mensen zijn bang om hun baan te verliezen, dus proberen ze door stoer gedrag positief op te vallen bij de baas.
Ons sociale systeem is zodanig ingericht dat we niet langer een kopje suiker lenen bij de buurvrouw, maar eten gaan halen bij de voedselbank. En dan zodanig dat de buurt het liever niet merkt. We zijn bang voor de reactie van de straat.
We zijn bang voor de Belastingdienst, bang voor de Banken, bang voor de Sociale Dienst, terwijl die instanties helemaal zijn ingericht op het omgaan met agressieve klanten. We zijn dus bang voor elkaar. Bang voor de buren.


Ergens gaat het helemaal mis met onze samenleving. Misschien moeten we maar eens in de leer bij de schapen. Die hebben allemaal hetzelfde vachtje en scheuren allemaal aan hetzelfde gras. En ze hebben geen zakjes om het op te slaan. Als ze honger hebben, dan grazen ze, en als ze geen honger hebben dan lopen ze wat rond. Als het nat is, staan ze op een kluitje bij elkaar en als de zon schijnt dan zoeken ze een lekker plekje om tevreden te gaan liggen genieten.
Wij mensen zijn gezegend met hersens, maar zo langzamerhand vraag ik me af wie of er beter af zijn.