zaterdag 11 december 2010

moeders en zonen


Ik ben een moeder, van twee dochters en een zoon. Ik heb een aantal broers en ik draag de trouwring met de naam van mijn grootmoeder, naar wie ik vernoemd ben en de trouwring met de naam van mijn vader, haar zoon, aan een ketting om mijn hals.

Ik zie vrouwen van mijn leeftijd mopperen over hun mannen. Ik zie mijn dochters worstelen met hun keuze voor een goede partner. Ik zie mijn zoon, die niet op vrouwen valt, maar ondertussen voor alle vrouwen de ideale vriend is. Ik herinner me twee jeugdvrienden, die allebei uiteindelijk niet op vrouwen vielen, maar in wie ik de ideale vrienden vond.

Ondanks de emancipatie blijft het naar mijn mening, moeilijk om als vrouw een zoon op te voeden. Mijn grootmoeder werd door haar vijf zoons gelauwerd. Ik heb haar nooit gekend, maar heb altijd de stille bewondering van mijn vader en zijn broers gevoeld. Een lieve, warme vrouw naast een stugge Friese hoofdonderwijzer, die het soms wel erg goed met zichzelf had getroffen en zich het liefst door haar liet vertroetelen en zelfs uit logeren nog wachtte tot zij hem zijn pantoffels aan de voeten schoof.
Haar zonen hebben allemaal moeite gehad om te kiezen tussen haar warmte en zijn koppigheid.
Mijn vader, die eveneens door mijn moeder werd vertroeteld, in ruil waarvoor zij haar rol als domineesvrouw met veel verve vervulde, vooral qua decorum en zeker op de achtergrond nadrukkelijk aanwezig.

Mijn rol als moeder was, vooral omdat ik die voornamelijk moest combineren met werk en ook als vader moest optreden, zeer gecompliceerd. Gek is dat nu, om me te realiseren dat mijn dochters veel moeite hebben om hun eigen rol te kiezen en veel wrok mijn richting uit sturen.
De jongens waar ze mee zijn aangekomen, hebben alle stadia van hun rolbepaling mee gevolgd. Dat ging vanaf bemutste en met extra capuchon schokschouderende medelanders, met wie een gesprek niet mogelijk bleek en die na een uurtje ongemakkelijk op een hoekje in elkaar gedoken te hebben gezeten, weer gauw naar buiten vluchtten, tot lieve maar zeer onschuldige knapen die door hun moeder op handen werden gedragen, waar dochterlief zich dan makkelijk bij aan kon sluiten, onder die veilige paraplu van bewondering. Daarna kwamen de leukere jongens, die spontaan tussen de middag een heerlijke ceasarsalade voor mij maakten, of die een lamp ophingen. Bij mijn zoon was dat makkelijker. Zijn vriendjes hielpen graag een drukke dame, zodat ik ineens twee mannen in huis had om eens wat sjouwwerk te doen.

Maar wat is het met de mannen van vandaag? Ze moeten volgens de vrouwen voldoen aan zowel de sterke mannelijke norm (wel goed geschoren graag), daarnaast toch ook zich in moeten kunnen leven in de vrouwelijke belevingswereld, graag. Bladen worden er vol geschreven over hoe vrouwen denken dat de ideale man er uit moet zien en hoe hij zich moet gedragen.
Komt dat nu omdat de vrouwen door hun moeders zijn opgevoed met het idee dat ze een betere man moeten zoeken dan zijzelf deden?

Mijn broers zijn alledrie redelijk stugge mannen, met verschrikkelijk lieve en begripvolle vrouwen. Ik ken veel van mijn broers beweegredenen, en ken de laag achter hun stugheid. Onze ouders hadden geen keuze in geboortebeperking (ik was de jongste, dus mag ik dat zeggen) en waren nou niet de beste pedagogen. Ze waren, en dat nam met de jaren toe, erg op elkaar gericht.

Ik zie veel mannen worstelen met hun identiteit. Ik zie dat mensen zich graag doodlachen om bijvoorbeeld de New Kids, terwijl veel mensen niet doorhebben dat ze zelf gigantisch voor schut worden gezet. Het is toch schandalig dat er mensen zijn die niet meer doelen in hun leven hebben dan een biertje en een broodje Bapao? Als mensen niet op een andere manier met elkaar kunnen communiceren dan elkaar voor kudt of mongool uit te maken? Wij zijn inmiddels zo ontzettend afgestompt dat we niet meer in staat zijn om een spiegel te herkennen. Want we moeten voort in de vaart der volkeren, geld verdienen, de crisis moet overwonnen en alles weer terug naar zoals het was.
Maar hebben we dan niets geleerd?

Mag een school een ouder aangeven bij Bureau Vertrouwensarts omdat die ouder een zoon heeft die zich niet gedraagt als de rest en niet loopt stoer te doen, maar zit te genieten van tokkelen op een oude gitaar? Mag een kind in deze maatschappij nog dromen, of hebben we allemaal een vast stramien volgens welk een ieder eenzelfde route moet volgen en alle jongens stoer moeten doen en van voetballen moeten houden?
Gaan we verder met het creëren van eenheidsworst, zodat iedere jongen wordt opgevoed tot een maatpak-bank-legende? Jonge, vlotte knapen die gespeend van iedere ervaring, lopen te blaten en vooral álles beter weten? Weg met bescheidenheid, dat is toch maar ouderwets en uit het jaar blok, iedereen is jij en wee je gebeente als iemand geen deo gebruikt! Als je kritiek uitoefent op een ander ben je goed bezig, want als je kritisch bent, ben je zelfbewust en dus gewéldig.
Niet langer bepaalt je karakter je rol in je leven, nee, je positie en je kritiek is hetgeen waarmee je je onderscheidt. Niet langer is het belangrijk of iemand kritiek op jou heeft, want daar is geen tijd voor, nee, liever bekritiseer je een ander, want dan valt je eigen wangedrag niet langer op.

Mijn zoon twijfelt wel eens aan zijn eigen optreden. Dan komt ie bij mij, en dan zitten we tot diep in de nacht daarover te praten. Veel van zijn twijfels waren of zijn ook de mijne. Ik heb altijd gehoopt dat door dit te delen, ik bij mijn kinderen een stukje van de leerweg kon inkorten. Opvoeden is niet verbieden, opvoeden is waarschuwen, maar het vertrouwen tegelijkertijd hebben dat de kinderen hun eigen leerfase doormaken en recht hebben op hun eigen fouten.

Dus moeten wij moeders onze jongens vooral opvoeden tot mensen. Met een eigen mening en een gezonde dosis zelfkritiek.