zondag 4 juli 2010

Supermarkt

Wie herinnert het zich niet de eerste keer dat je moeder je wat geld in je hand drukte en je vroeg om gauw even een halfje brood te halen? Zo trots als een pauw vertrok je richting de winkel, waar de winkelier achter de toonbank je een halve eierkoek of krentebol toestopte. De man of vrouw leek een lichtend voorbeeld, een autoriteit waar je tegen op keek. De winkel was een zaal vol met lekkernijen, zorgvuldig uitgestald lag het brood in de rekken te wachten tot het werd gegrepen en in de snijmachine werd gesneden tot prachtige, gelijke sneetjes, die dan weer vernuftig in de zak werden verpakt. Je keek je ogen uit. Dat was de tijd dat de klant nog koning was.

Tegenwoordig zijn er nog maar weinig winkels waar je met dergelijke égards wordt behandeld.
En het toppunt zijn de supermarkten, vooral die waar ze op de kleintjes letten. Op de kleintjes letten? Niemand let er meer op de kleintjes! Gillend en schreeuwend beweegt de hoop van de natie zich door de winkel, ramt tegen kuiten aan en schreeuwt om dit of dat, gesteld dat ze het niet gewoon al zelf in de kar hebben gekieperd.
De winkelier waar we mee begonnen was iemand die voor dag en dauw klaarstond om zijn winkel, netjes gevuld en gepoetst, te openen voor zijn clientele.
Tegenwoordig moet je, uit kostenoverweging, want anders wordt het allemaal te duur, genoegen nemen met twintig opgeschoten jongelui, die in verband met de Arbowet niet meer mogen bukken, en alle gangpaden vullen met rekken vol met aanvulling. Heftig zuchtend schuiven ze de zaken in de vakken en weigeren opzij te gaan wanneer een klant toevallig datzelfde artikel in zijn kar wil doen. Achter hen staan drie lege stapelboxen op wieltjes, met het bovenste krat gevuld met allerlei losse artikelen. Eigenlijk is er per gang met moeite ruimte voor één kar, anders loopt het systeem vast. De arme man of vrouw die er met een rollator langs moet is de klos.
Bij ons in het dorp hebben we dan ook nog de pech dat we een uitgebreide verpleeghuisvoorziening hebben. Mocht er iemand tussen vijf en zes door de week of op vrijdagmiddag op het idee komen om met zijn aangepaste rolstoel boodschappen te willen doen, dan zou het eigenlijk raadzaam zijn om het pand te ontdoen van klanten. Het personeel is toch al niet geneigd om ruimte te maken, zodat voor iedere gang een wachtrij ontstaat, waarbij de smalle doorgang meestal wordt bezet door een ouder echtpaar, die met zijn beiden staan te overleggen of ze nu groentesoep of tomatensoep zullen nemen. Daartussendoor laveert geniepig een klein jongetje zijn minikarretje, om te voorkomen dat zijn zusje, met hetzelfde soort karretje het eerst bij de koekjes is. In de volgende gang wordt een huwelijkscrisis te week gelegd. Aan het hoofdeinde van de laatste gang hangt een grote zak met alle plastic verpakkingen die het personeel over heeft gehouden. Ter grootte van een kubieke meter!
In deze winkel is een genie aan het ontwerpen geweest! Kantoren vol met mensen die op papier berekenen hoeveel verschillende zaken per vierkante meter zo aantrekkelijk mogelijk kunnen worden aangeboden. Helaas hielden ze geen rekening met de Arbowet, noch met de besparing op loonkosten, door de vakkenvullers overdag aan het werk te zetten. Geniaal!

Daarbij opgeteld de welwillendheid van het personeel om te helpen bij het vinden van een artikel waarvan het schap leeg is. "Sorry, ik moet van mijn baas zeggen dat het artikel niet meer in het assortiment zit. Ik mag niet naar achteren lopen om te kijken of we nog voorraad hebben!"

De oorlog tussen de supermarkten sluimert onderhuids, maar gaat nog immer door. En helaas, geen enkele supermarkt ziet dat ze niet op de kleintjes letten maar dat ze de groten aan het vermoorden zijn. Dood aan de klant! Alles is zo efficient ingericht en uitgestald, dat we eigenlijk geen ruimte meer hebben voor klanten.

Ikzelf heb dan ook maar besloten om weer gewoon naar de groenteboer, de bakker en de slager te gaan. Om vervolgens te merken dat het daar ook nog beter smaakt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten